Hardlopen is in. Steeds meer mensen doen aan deze sport. Het aantal hardloopevenementen groeit gestaag en die zijn doorgaans een groot succes. Waarom is hardlopen zo populair en waarom voelen mensen zich aangetrokken tot deze sport? Sportjournalist Gerard Meijeringh, die in het verleden drie marathons volbracht, gaat op onderzoek uit en dompelt zich onder in de belevingswereld van de beginners en de lichtgevorderden als deelnemer van een hardloopclinic bij Atletiekvereniging Isala ’96. Daarnaast maakt hij van de gelegenheid gebruik om zelf aan zijn techniek te schaven.
Deel 3: Hakloper
Miljoenen mensen in Nederland doen aan hardlopen. Dan ontkom je er niet aan dat sommige lopers een gebrekkige techniek etaleren. Ik behoor tot deze groep. Dat is mij tijdens de clinic van AV Isala '96 al snel duidelijk geworden. Bij de tweede training komt trainer Jan al snel naar me toe. 'Je bent een hakloper, zegt hij resoluut, terwijl op de achtergrond 'tik,tik,tik.. door de speakers schalt. "Kleine pasjes, zei de andere trainer Cees Bottenberg eerder tegen me, maar ik ben en blijf een hakloper. Dat besef begint tot me door te dringen. Jan van den Berg probeert me even later gerust te stellen. "Het gaat al iets beter", Het komt op me over als goedkope psychologie. "Je moet proberen op je tenen te lopen”, vervolgt hij. Ik neem de proef op de som, maar voel me als een van de meeste stijve mensen op deze aardkloot net een ongemakkelijke deelnemer bij een turnwedstrijd. "Sommige mensen kunnen veranderen, anderen doen dat niet. Even goede vrienden", zegt Jan.
"Kies voor de voetvoetlanding, waarbij je niet landt op je hak, maar meer je tenen gebruikt", is de duidelijke instructie van de trainers Jan en Cees tijdens de clinic. Deze tip is niet nieuw voor me. Mijn fysiotherapeut Eugene Wiegers zei dat al jaren geleden al toen ik met hielklachten bij hem kwam. Resultaat van een marathon volbrengen op doorzettingsvermogen met een slechte techniek en te weinig kilometers in de benen. Ik durf te beweren dat ik tot het schaarse gezelschap mensen behoor dat een marathon heeft weten te volbrengen op maximaal twee trainingen per week. En dat drie maal. De eerste twee keer ging dat prima. De derde keer ging het fout. Een belangrijke spelregel in de voorbereiding van een marathon is dat je in de laatste zes weken in de voorbereiding veel kilometers moet maken. Dat betekent dat je wel enkele keren duurlopen van ruim dertig kilometer in de benen moet hebben. Een griepje gooide bij mij roet in het eten. Ik was niet fit en als ik me niet lekker voel, ga ik me niet pijnigen. Ik kreeg de rekening wreed gepresenteerd bij de tweede en laatste editie van Marathon Zwolle.
Ik ga even terug naar 29 september 2013 als ik aan de start sta bij de tweede en laatste editie van Marathon Zwolle. De eerste twintig kilometer volbreng ik fluitend, maar na 25 kilometer begin ik langzaam vol te lopen. Even voor Zalk strompel ik langs de IJssel. Fietsende organisatoren vragen me of het niet verstandig is om te stoppen. Ik ga door. Wandelend, hardlopend, steeds meer wandelend, dribbelend. Tergend langzaam komt de eindstreep dichterbij. Omdat enkele lopers wel het bijltje er bij neer hebben gegooid, ben ik de laatste sololoper in koers. Dat levert me een ware escorte op. Fietsende organisatoren en politie op motor. Om de minuut wordt me gevraagd of ik wat wil drinken en of het wellicht verstandig is om het bijltje er bij neer te gooien. Maar ik ga door. Mijn spieren willen bijna niet meer. Ik lijk steeds meer op een rechtopstaande beer die als aangeschoten wild door de straten doolt. Daar komt het PEC Zwolle-stadion in zicht. Ik wordt aangemoedigd en de motoragent heeft zijn sirene aangezet. Als een held word ik binnengehaald. Ik ben de laatste sololoper die de finish heeft gehaald. Enige tijd later gaat er een streep door het evenement en vanaf die tijd heb ik een prachtige aantekening op mijn erelijst. Een week later loop ik nog een keer ruim vijftien kilometer. Daarna begint de ellende. Mijn hiel begint op te spelen. Naar later blijkt een typisch geval van hielspoor. En zie daar maar eens vanaf te komen.
Mijn fysiotherapeut, die mij had zien ploeteren tijdens de laatste editie van Marathon Zwolle, zag dat mijn voetafwikkeling niet optimaal was en raadde me toen al aan om meer op mijn tenen te gaan lopen. Dat klinkt heel gemakkelijk, maar de praktijk is anders. Gelukkig ben ik tijdens de clinic bij de trainers Jan en Cees in goede handen. Bij de vierde training tijdens de clinic krijg ik zowaar complimenten van Jan. "Je loopt echt beter", klinkt het naast de baan. Dat brengt me in verwarring. Is dat weer een psychologisch trucje? Maar bij de nazit met een kopje koffie hoor ik Jan tegen Cees zeggen. "Hij gaat echt beter lopen, terwijl Cees mij goedkeurend aankijkt." Het is puur, ik ben overtuigd. Dit is niet gespeeld. Ik was een hakloper!?