(door Gerard Meijeringh)
Het coronavirus regeert. Dikwijls beseffen we nauwelijks wat we meemaken en verlangen we terug naar de goede tijden waarin we leefden als ‘God in Nederland’. Een periode die nog maar even achter ons ligt, maar toch zo ver weg lijkt. In de huidige moeilijke periode probeer ik wat verlichting te brengen met een reeks ‘Coronakrabbels’. Over alledaagse dingen in de wondere wereld waarin het coronavirus voorlopig nog steeds de dienst uitmaakt.
Spontaniteit in het leven. Ik hou ervan. Het maakt het leven verrassend. Iets wat je niet verwacht, overrompelt je. Je wordt besprenkeld met een niet alledaags sausje. Het levert vaak mooie verhalen op. Maar daarna maak je nog wel eens de fout om het nog eens te willen beleven. Geforceerd. Dat werkt niet. Spontaniteit laat zich niet regeren.
Je kent het wel. Tijdens een uitje in een wildvreemde stad beleef je in een bepaalde kroeg een topavond, waar je enkele gezellige gasten ontmoet. Henk heeft verhalen, Dirk gooit vele slagen bier erin en Bram komt met grappen. Een jaar later ben je er weer en is alles anders. Henk, Dirk en Bram zijn niet aanwezig en niemand die hun rol overneemt. Eigenlijk is er geen zak aan. De spontane gezelligheid van een jaar eerder ontbreekt.
Het lijkt wel op het leven in coronatijd. De maatregelen zijn versoepeld, maar nu moet ik zelfs een plekje reserveren voor een cafébezoek. In de goede oude tijd kregen ze me de kroeg bij wijze van spreken niet uit. Nu moet ik ineens een plek voor mezelf opeisen.
In mijn jongere jaren sleet ik vele uren in de kroeg. ‘Da’s in mien stamcafé, mien stamcafé, is as mien tweede huus, zong Wimken van Diene van Normaal in het nummer ‘Stamcafé’ op de sterke plaat ‘Krachttoer’. ‘Thuus kwam ik alleen nog veur’t warme bed, ik hiel in mien stamcafé altied ‘n kruk bezet’, zijn ook herkenbare regels in het lied. Zo was het precies. Ik zat vele dagen per week in de plaatselijke Ponybar. Vervolgens kwam ik via mijn studie in Zwolle terecht en leerde ik Café Stroomberg kennen. Deze kroeg groeide voor mij en m’n vrienden uit tot een soort van thuis. Reserveren was niet nodig, er werd op je gerekend.
In de loop der jaren is mijn cafébezoek minder geworden. Nu is mijn streven om minimaal één keer per week Café Stroomberg te bezoeken. Door de coronacrisis kwam daar echter de klad in. Het mocht niet meer. Tot woensdag 3 juni. Toen zat ik voor het eerst werd op het terras bezocht bij het altijd gezellige stadscafé. Ik werd door geluk overspoeld. Totdat ik naar binnen ging. Stoelen en tafels waren gestructureerd neergezet om te voldoen aan de coronaregelgeving. Niks geen spontaniteit. Overal pijlen op de grond voor de juiste looprichting en plakband op stoelen waar je niet mocht plaatsnemen. Weg was de sfeer. De gezelligheid door tape weg geplakt en via de pijlen naar buiten gebonjourd.
Ik kan er nog steeds niet aan wennen, die akelige eigenaardigheden in coronatijd. Desinfecterende zeep, afzetlinten, pijlen op de grond en die vreselijke mondkapjes. De spontaniteit lijkt helemaal uit het leven verdwenen, opgevreten door het coronavirus. Maar dan lees ik ineens een bericht. Arjen Robben maakt comeback bij FC Groningen. Vol ongeloof staar ik naar m’n scherm. Een gelukzalig gevoel overspoelt me. Dit kan niet waar zijn. Maar het is waar. Arjen komt terug naar huis. Naar mijn FC Groningen. Ik zie een foto van een spontane Robben. Een lachende Robben in de Euroborg. Een wereldvoetballer die alles heeft meegemaakt. Gestopt met voetballen in 2019 en toch onverwachts besloten om het nog een keer te proberen. Om zijn club te helpen. Een beslissing die hij ongedwongen, spontaan, heeft gemaakt. Ik laat spontaan een juichkreet horen. Ik schreeuw het even uit, ik laat me even gaan. Ongeremd. Genietend van een ongekende meevaller in coronatijd.