Lange tijd verzorgde Ommelander ( Henk de Koning ) regelmatig de Koggejournaals in De Brug. Henk komt behoorlijk op leeftijd en wenst te stoppen met de Kogge- verhalen. Hij heeft mij ( Reijer van ’t Hul ) gevraagd hem op te volgen. Ik ben sinds het jaar 2002 vrijwilliger bij de St. Kamper Kogge en ben op vele reizen over zee mee geweest. Om in de middeleeuwse sfeer te blijven onderteken ik mijn koggejournaals met de naam ‘Volcmar.’ Dat is de hoofdpersoon van het mooie boek ‘ Volcmar de Ommelandvaarder ‘ van Aar van de Werfhorst.
Met rondleidingen op de Koggewerf worden de bezoekers geïnformeerd over ons bijzondere, unieke zeilschip. Soms zijn er ervaren zeilers onder de bezoekers, die vragen stellen over de zeileigenschappen van het schip. Dan vertellen we het volgende: de Kogge heeft één grootzeil van 72 vierkante meter met daaronder twee repen ( bonnetten ) van elk 24 vierkante meter. Totaal dus 120 vierkante meter. Bij harde wind kan zeil geminderd worden door de bonnetten er af te halen. Toen we met de Kogge voor het eerst op zee zeilden ontstond het volgende gezegde: ‘ hoe hard het waait, hoe hard die gaat.’ Dat betekende windkracht 3, snelheid 3 knoop; windkracht 5, snelheid 5 knoop ( 1 knoop is een zeemijl en dat is 1900 m ). Met windkracht 6/7 schuin van achteren op zee met stroom mee hebben we wel eens 9 knoop gezeild. Een Kogge heeft geen kielbalk of zijzwaarden. Dat is de reden dat deze kustvaarder niet hoog aan de wind kan zeilen. De Kogge zeilt dan zo’n 70 graden vanaf de koers-en windrichting, terwijl een scherp zeiljacht met kiel wel 40 graden haalt tijdens het laveren. In augustus heeft de Kogge regelmatig op woensdag en zaterdag tochtjes gemaakt met betalende gasten. Uiteraard werd er rekening gehouden met de coronaregels aan boord.
Als zeiler is het fantastisch om met die nagebouwde kustvaarder op zee te zeilen. In 2004 was ik twee weken mee op de Oostzee tijdens de toen niet gelukte Ommelandvaart. Zeilden we prachtig in Deense wateren en zat ik op het kasteel te genieten en met de verrekijker vogels, bruinvissen en andere schepen te spotten. Dan schalde de stem van schipper Rien Lipke: ‘ aan het werk mannen!’ Moesten we krabben, teren, naden dichten, touwsplitsen enz. Daar had ik geen zin in. Ging ik het logboek bijhouden. Maar dat was met een half uur gebeurd. Toen ben ik het gedicht van de dag gaan schrijven, wat ik ’s avonds bij het ‘aanleggertje ‘ dan voordroeg. Viel erg in de smaak bij de bemanning. Dus als iedereen aan het werk was, vonden ze het prima als ik met pen en kladblok met teksten bezig was.
Hierbij een gedeelte van een Oostzee- gedicht:
de Kogge zeilt niet hard
maar zeilen met de Kogge
is meer dan zo maar zeilen
is zeilen met hart en ziel
Volcmar